VOORWOORD

Thematiek
Johnny Beerens (Oostburg 1966, Academie voor Beeldende Vorming Tilburg 1988-1993) zoekt naar beelden die in zijn ogen een eeuwigheidswaarde vertegenwoordigen. Zoekt naar dat wat altijd blijft, dat wat tijdloos is. De oerkracht van de natuur, de kringloop van het leven, de wisselwerking van de getijden en de inwerking van tijd zijn voortdurend terugkomende thema’s in zijn werken.

Samengesteld realisme
Naast zijn bekende monumentale muurschilderingen op de watertoren in Oostburg en de graansilo in Breskens maakt Johnny Beerens bijzondere werken waarin hij uiteenlopende schildertechnieken, verschillende ondergronden, diverse materialen, etstechnieken en zelfgeschepte papieren laat samensmelten tot één magisch totaalbeeld.
Zijn beelden zijn een reconstructie van de werkelijkheid. Niet enkel qua fysieke opbouw waarbij uiteenlopende technieken en materialen gecombineerd worden, maar ook het totaalbeeld wordt samengesteld uit afzonderlijke losse beeldmotieven. Ook deze afzonderlijke beeldcomponenten worden in een werk (opnieuw) bijeengebracht tot één geheel. Het realisme van Beerens is in beide genoemde opzichten een samengesteld realisme.
In zijn monumentale en tegelijkertijd minutieuze uitgevoerde werken probeert hij zijn ervaring van de werkelijkheid zo intens mogelijk op te roepen en tastbaar te maken.

“Analoog aan hoe de zee, het zand en de wind de glooiing schuren, het zout de zeepalen uitbijt, de gletsjer het gesteente polijst, de sneeuw het landschap toedekt of zoals de boer zijn land bewerkt, zo probeer ik laag over laag en zeer doorwerkt mijn beelden te reconstrueren en op te bouwen. Ik experimenteer veel met materialen en technieken en combinaties daarvan. Voor mijn uiteindelijke werken pas ik enkel de meest duurzame grondstoffen, materialen en technieken toe.”

Handgeschept papier
Voor zijn werken vervaardigt Beerens zelf speciaal papier waarin hij tijdens het schepproces afdrukken van bijvoorbeeld bladeren perst en andere structuren aanbrengt.
In een speciale maalkuip een zogenaamde Hollander maakt hij van oude lakens katoenpulp. Deze katoenpulp vormt de basis voor zijn zelfgeschepte en gestructureerde aquarelpapier. Diverse materialen zoals schelpen, schelpengruis, gemalen glas, fossiele haaientanden, vulkanisch zand en stukken nylondraad van aangespoelde visnetten verwerkt hij in het papier.

Complexe beeldopbouw
Met vele afzonderlijke stukken van dit zelfgeschepte papier bouwt hij laag op laag zijn werken op. Het papier vormt de ondergrond voor de verf en in sommige werken ook voor etsafdrukken en fungeert als verbindingselement tussen de weergave van materie en materie zelf. Beerens hanteert de natuur als voorbeeld en als materiaal.
De opbouw in lagen en stukken papier wisselt hij in zijn recente werken vaak af met gedeeltes geschilderd in eitempera en olieverf op canvas, paneel of koperplaat. Andere fragmenten worden dan weer geschilderd in dikke lagen acrylverf vermengd met zand, grit en schelpen op een ondergrond samengesteld uit meerder lagen en verschillende laagdiktes okoume garantieplaat. Ook etsen samengesteld uit tientallen afzonderlijke koperplaten maken geregeld deel uit van zijn complex samengestelde werken. In zijn werk OCULUS MARIS is zelfs een geïntegreerd beeldscherm met filmbeelden onderdeel van het geheel. Op de website www.oculusmaris.com kunt u nog veel meer zien en lezen over dit specifieke werk.

Luchtbel
“In sommige werken is heel miniem een luchtbel met een reflectie van mijzelf als maker te zien in het atelier onderdeel van het totaalbeeld. Daarmee doorbreek ik de illusie die ik oproep met het gecreëerde beeld. Daarnaast toont het de nietigheid, kwetsbaarheid en tijdelijkheid van mij als maker in schril contrast met de eeuwigheidswaarde en oerkracht van de andere beeldmotieven in het werk. Verder is het ook een blijk van getuigenis van mij als waarnemer en maker zoals het spiegelbeeld van Jan van Eyck in zijn huwelijksportret van Arnolfini en zijn vrouw.”

DE SUBLIEME VERBEELDING VAN HET LANDSCHAP (Nico Out)

Op het eerste gezicht is Johnny Beerens een landschapschilder die nagenoeg alles wat er eerder in dit genre is gemaakt in de schaduw stelt. Dat vraagt om een toelichting. Die vindt u in het onderstaande. In tweede instantie is zijn werk ook los van het onderwerp een verder brengen van de schilderkunst zelf. Tenslotte heeft zijn schilderkunst een conceptuele dimensie. Ook deze aspecten hoop ik hieronder te onderbouwen.

Laat ik beginnen met wat je ziet als je voor een werk van Beerens staat. Je ervaart een visuele schok: het landschap lijkt levensgroot de ruimte binnen te zijn gekomen. Het grote formaat van het werk, vorm, kleur en vooral de rijke textuur heeft een buitengewone impact. De compositorische opbouw is bijna altijd gericht op het geconcentreerd tonen van een deel van het landschap dat exemplarisch is voor wat buiten beeld blijft. Het getoonde deel betreft altijd het aardoppervlak in al zijn variaties, waarbij de grens van land en water het meest voorkomt. Dat is logisch: Johnny Beerens is geboren en getogen aan de Zeeuwse kust, waar hij na zijn opleiding aan de Academie in Tilburg naar is teruggekeerd. Op de grens van land en water is de relatie van mens en natuur die door het oeuvre van Beerens heen speelt scherp zichtbaar. Paalhoofden breken de golven, met basalt bedekte dijken houden het water buiten de polders waarvan het oppervlak bestaat uit brokken klei. Beerens suggereert hun aanwezigheid door een scala aan kleurnuances, raak neergezet, zó dat er een bijna tastbare illusie wordt opgeroepen. Die is mede zo sterk omdat Beerens stukjes steen, stro of schelpresten opneemt in zijn schilderijen. Aanvankelijk werkte hij alleen met tempera en olieverf, later gebruikte hij die ook samen met dikke lagen acryl vermengd met materie. Doek werd vervangen door paneel en inmiddels bouwt Beerens zijn composities op uit tientallen stukken zelfgeschept papier waardoorheen hij materialen mengt die hij meeneemt van de plek die hij als onderwerp kiest. Het papier heeft zelf ook al een textuur, het is rafelig, pukkelig of korrelig. Maar ook gladde oppervlakken, zoals stilstaand water komen tot leven door scherp waargenomen kleur- en vormverschillen van wat onder en boven water is en door perfect weergegeven spiegelingen.

Van wezenlijk belang is in het werk van Beerens is dat de ondergrond niet enkel de drager van het beeld is maar er een wezenlijk deel vanuit maakt. Ook dit draagt er toe bij dat hij niet  een traditionele doorkijk op het landschap toont (het schilderij als venster), maar veeleer een reconstructie maakt, een op zich zelfstaand beeld (het schilderij als object). Daarom zitten er ook geen lijsten rond zijn werk. Als bij een sculptuur zien de werken er bij verschillend licht er telkens anders uit. Ook wat dat betreft is het landschap nooit het doel op zich, maar slechts het uitgangspunt.

Ondanks het perfectionisme dat de werken uitstralen, bruisen ze van leven omdat Beerens nergens de slaaf is van de stofuitdrukking. Hij combineert het oproepen van een illusie met aandacht en gevoel voor het schilderen zelf. Dat leidt tot een evenwicht tussen het puur schilderkunstige en de weergave van tastbare materie. Op afstand én van dichtbij biedt Beerens een intense beleving.

Die hangt niet alleen samen met het hoe van de schilderkunstige aanpak. Het indrukwekkende van zijn landschappen wordt ook bepaald door wàt Johnny Beerens toont. Ik noemde al de geconcentreerde uitsnede, de grens tussen land- en water, de aarde zelf, met soms sporen van het menselijke streven de kracht van de natuur in te dammen. Als een rode draad loopt het ongenaakbare van de natuur door zijn werk heen. Of het nu de rotsen zijn die hij aan de Noorse kust zag, reusachtige kiezelstenen, door eindeloos rollen en slijpen van het water van hun scherpe kanten ontdaan, of de grootse, golvende akkers bij Siena waarin de geschiedenis van het transformeren van rotsen in aarde samengaat met de verwijzing naar het gebruik van de aarde door de mens. Met de in bladgoud uitgevoerde strook lucht voegt Beerens nog een betekenislaag toe: die van de cultuur. Het goud van de schilderingen van Duccio voor de kathedraal van Siena verbindt de spirituele ervaring van de middeleeuwse mens met die van de mens van nu. Johnny Beerens weet het sublieme dat in de 18e eeuw de benaming werd voor een overstijgende natuurervaring in een eigentijdse vorm te gieten.

Zijn werk overstijgt het schone, dat je tot rust kan brengen. Het sublieme in zijn werk is de bedreigende ervaring dat de aarde en de krachten die zij weerspiegelt groter zijn dan wijzelf. Dat overweldigende zit ook in het werk van Beerens. Als je ervoor staat krijg je het gevoel dat er iets onmogelijks heeft plaatsgevonden. Dat je iets ziet wat in de kunst zijn weerga niet kent. Zo verenigt Beerens het sublieme in wàt hij toont en in hoe hij het toont.
Dat maakt zijn werk tot grote kunst. In zijn verbeelding van het ongenaakbare van de natuur is Johnny Beerens de Lucian Freud van de landschapschilderkunst. Zoals Freud de huid van het model samen laat vallen met het verfoppervlak, slaagt Beerens erin de textuur van het landschap en die van zijn schilderij te spiegelen.

De conceptuele dimensie van het werk van Beerens ligt in het combineren van de illusie met het doorbreken ervan. Zonder iets af te doen aan de esthetische ervaring die zijn werk oproept onthult hij steeds dat het een creatie is: je ziet van dichtbij dat het oppervlak van de voorstelling bestaat uit stukken papier. En in een luchtbel in het werk ‘Waterspiegel’ zie je de kunstenaar weerspiegeld; niet buiten – wat je zou verwachten – maar binnen, in zijn atelier. Het lijkt dat Beerens zijn spiegelbeeld verwerkt in de traditie van het spiegelbeeld dat Jan van Eyck opnam in het portret van Arnolfini en zijn vrouw uit 1434. Waar Van Eyck echter als getuige in de deuropening van de kamer staand het werkelijks- en waarheidsgehalte van de voorstelling benadrukt doet Beerens dat met zijn spiegelbeeld ook, maar ondergraaft hij tegelijkertijd het waarheidsgehalte door de voorstelling in het atelier te plaatsen en dus als een product van de artistieke verbeelding voor te stellen. Een ander conceptueel aspect van Beerens werk is daarmee onthuld: het gaat erom dat het medium schilderkunst het idee of concept zo goed mogelijk dient. Het draait bij hem er niet om dat hij de toeschouwer verleidt, een rad voor ogen draait en meeneemt in een illusie. Hij zet letterlijk aan tot reflectie, tot  stilstaan bij waar het in het werk om gaat: de overweldigende kracht van de natuur én die van de kunstenaar als interpreterende herschepper. Het unieke van Beerens is dat hij de afwijzing van het traditionele schilderij door de conceptuele kunst doorbreekt en in zijn schilderkunst zowel het uiterste verkent van de afbeeldende voorstelling als de zuiverheid van het concept. Een laatste conceptuele dimensie ligt in de positie van zijn werk ten opzichte van de digitale, virtuele werkelijkheid. Een schilderij van Beerens is niet dé werkelijkheid, maar maakt er deel vanuit, net zoals de virtuele werkelijkheid dat doet. Het verschil ligt in de relatie die Beerens legt met de fysieke en tactiele ervaring: als basis voor het werkproces van de kunstenaar én voor de beleving van de toeschouwer. Daarmee kiest hij een positie die ook buiten de kunst van belang is. Hij bepleit impliciet de waarde van de directe, authentieke, persoonlijke ervaring als basis voor het zich verstaan met de werkelijkheid en zoekt naar een synthese tussen het persoonlijke en het universele, het subjectieve en het objectieve, tussen emotie en rede.

Zijn experimentele en eigenzinnige werkwijze en de combinatie van traditionele en ambachtelijke technieken in relatie tot zijn zienswijze, zijn onderwerp- en beeldkeuze maken zijn werk uniek, authentiek en vernieuwend.

Nico Out